Financiering

Waarin dient deze paragraaf inzicht te geven?

De financieringsparagraaf geeft inzicht in de ontwikkelingen in het begrotingsjaar en behandelt de beleidsvoornemens voor het komende jaar. In deze paragraaf komen achtereenvolgens aan de orde, het wettelijk kader van de financieringsparagraaf, de algemene ontwikkeling op het gebied van financiering, het gemeentelijke financieringsbeleid en de financieringsstructuur, de risico’s uit hoofde van de treasury en tot slot de berekening van het EMU-saldo.

Belangrijke conclusies uit deze paragraaf

  • Geen grote stijging langlopende rente verwacht;
  • Renteresultaat 2018 ongeveer € 0,7 miljoen positief;
  • Renteomslagpercentage in 2018 en verder 2,7%.

Wettelijk kader

Het beheersen van financiële risico’s is een belangrijke opgave voor de gemeente. De Wet financiering decentrale overheden (FIDO) verplicht de gemeenten daarom tot het hebben van een treasurystatuut.

Dit is een regeling voor het sturen en beheersen van geldstromen, met alle risico’s die hieraan verbonden zijn. De gemeente controleert haar financiën nauwlettend en legt daarover verantwoording af. Ook dit is wettelijk verplicht. Die verantwoording komt onder meer terug in de begroting en jaarrekening. Het treasurystatuut is in mei 2017 door de gemeenteraad vastgesteld.

Enkele belangrijke punten uit het treasurystatuut zijn:

  • Het beleid van de gemeente is erop gericht dat er altijd voldoende financiële middelen beschikbaar zijn;
  • Het aangaan en het verstrekken van leningen is alleen toegestaan als het geld wordt ingezet voor de publieke taak van de gemeente. Aan de leningen liggen verstandige besluiten ten grondslag. De leningen zijn niet gericht op het genereren van winst door het nemen van overmatige risico’s;
  • Uitzettingen (beleggingen) vinden alleen plaats bij Nederlandse overheidsinstellingen of financiële instellingen met een kredietwaardigheid van een AA-rating. De ratings worden afgegeven door een rating agency;
  • Bij het aantrekken / uitzetten van financiën wordt een offerte gevraagd bij ten minste 2 financiële instellingen.

Interne ontwikkelingen

Rentebeleid

Het beleid van gemeente is gericht op het aantrekken van nieuwe leningen met een totale gemiddelde looptijd van 10 jaar. Verder willen we optimaal gebruiken van de kasgeldlimiet van € 28 miljoen. Dat zijn de hoofdlijnen van het financieringsbeleid van de gemeente die in 2014 door de raad zijn vastgesteld in de rentenotitie.

Het beleid wordt de komende jaren voortgezet, rekening houdend met de financieringsbehoefte en rentevisie.

Herfinanciering en aanvullende financiering

De financieringsbehoefte voor de periode tot en met 2020 wordt geraamd aan de hand van het treasury jaarplan 2017-2020. Onze rekening courant biedt de ruimte om tot een bedrag van € 28 miljoen te financieren. We verwachten daarom ten tijde van het opstellen van de financieringsparagraaf dat in 2017 geen nieuwe langlopende lening meer hoeft te worden afgesloten.

Externe ontwikkelingen

Rentevisie

Een belangrijke factor bij de uitvoering van het treasurybeleid is het verloop van de geld- en kapitaalmarktrente. De visie ten aanzien van renteontwikkeling is medebepalend voor het te volgen financieringsbeleid. Onze rentevisie baseren wij op de rentevisies van een aantal grootbanken. Deze zijn hieronder weergegeven:

Verwachtingen

Prognose over 12 maanden

Per 21 juli 2017

3-maands

10-jaars

ABN AMRO

-0,30%

1,50%

ING

-0,33%

1,10%

BNP Paribas

-0,36%

1,20%

Belfius

-0,35%

1,18%

Coomerzbank

-0,30%

1,30%

Gemiddeld

-0,33%

1,26%

De hiervoor vermelde rentepercentages zijn zogenaamde ‘kale rentes’. Financiële instellingen berekenen hier bovenop een opslag voor risico’s, kosten en winst. Voor gemeenten ligt deze momenteel, afhankelijk van de looptijd tussen de 0,1% - 0,4%. De rente voor een 10-jaarslening bedraagt bijvoorbeeld voor de gemeente op basis van de renteverwachtingen ongeveer 1%.

Wet Houdbare Overheidsfinanciën (HOF)

Europese eisen en afspraken voor het terugdringen van het begrotingstekort en de staatsschuld vormen de basis van de wet HOF. Voor de collectieve sector als geheel mag het structurele tekort maximaal 0,5% zijn van het Bruto Binnenlands Product (BBP). Dit heet het EMU saldo. De overheidsschuld mag niet hoger zijn dan 60% BBP.

Omdat lagere overheden bijdragen aan het begrotingstekort van de collectieve sector, bepaalt het wetsvoorstel dat ook de decentrale overheden zich moeten houden aan de doelstellingen uit het aangescherpte Stabiliteits- en Groeipact. De wet HOF is in december 2013 aangenomen.

In 2015 is er een wetswijziging vastgesteld. Het aanvankelijke sanctiemechanisme is vervangen door een correctiemechanisme. Dit laatste mechanisme treedt alleen in werking als de macronorm voor het EMU-saldo van de decentrale overheden structureel wordt overschreden. Dat wil zeggen dat er sprake is van een meerjarige overschrijding van het collectieve aandeel in het EMU-saldo van de decentrale overheden gezamenlijk.

Schatkistbankieren

In december 2013 is het zogenoemde schatkistbankieren ingevoerd. Dit betekent dat de gemeente tijdelijk overtollige middelen moet beleggen bij het Rijk. Ook is het mogelijk om overtollige middelen te beleggen bij andere overheden zoals gemeenten, provincies en waterschappen.

Deventer heeft de afgelopen jaren gebruik gemaakt van de kasgeldlimiet. De verwachting is dat voorlopig nog geen gebruik gemaakt wordt van schatkistbankieren, in ieder geval voor het gehele jaar 2017.

Gemeentefinanciering

Financieringsbeleid gemeente Deventer

Het financieringsbeleid van de gemeente gaat uit van integrale financiering. Voor investeringen wordt een gemiddelde rente gebruikt. Dit heet omslagrente. Voor de begroting 2018 is deze conform de berekening van het percentage op grond van de regels in besluit begroting en verantwoording (BBV) verlaagd van 4% naar 2,7%. Dit percentage geldt ook voor de toerekening aan de grondexploitaties. Dit was in 2017 ook al het percentage. Verschillen tussen de vooraf geraamde rentelasten en de werkelijke rentelasten worden verrekend met de egalisatiereserve.

Om te voorzien in de financieringsbehoefte staan de gemeente interne en externe financieringsmiddelen ter beschikking. De interne financieringsmiddelen bestaan uit de reserves, oftewel eigen vermogen, en de voorzieningen. De externe financieringsmiddelen bestaan uit de opgenomen langlopende geldleningen en kortlopende middelen (bijvoorbeeld rekening courant en werkkapitaal), oftewel het vreemde vermogen. In het treasurystatuut is opgenomen dat de gemeente zoveel mogelijk gebruik zal maken van de intern beschikbare financieringsmiddelen.

(bedragen x € 1 miljoen)

Financieringsstructuur

Begroting 2016

Werkelijk 2016

Begroting 2017

Begroting 2018

Investeringen in

Vaste activa

296

294

305

298

Onderhanden werk grondexploitatie

107

86

91

77

Totaal investeringen

403

380

396

375

Gefinancierd met

Reserves

79

72

71

67

Nog te bestemmen resultaat

-

2

0

0

Voorzieningen

10

10

9

9

Langlopende financiering

296

296

306

302

Totaal financiering

385

380

386

378

Financieringstekort (-) / overschot (+)

-18

0

-10

3

Financieringsresultaat

Voor de begroting 2018 wordt rekening gehouden met € 11,17 miljoen aan rentekosten. Via de methodiek van de renteomslag wordt totaal € 11,80 miljoen aan rentelasten omgeslagen over de activa en daarmee doorbelast aan de taakvelden. Het verwachte renteresultaat voor 2018 komt op € 0,63 miljoen. Voor 2019 wordt een renteresultaat verwacht van € 0,39 miljoen, voor 2020 een renteresultaat van € 0,31 miljoen en voor 2021 een restresultaat van € 0,32 miljoen. De renteresultaten zijn veel lager dan in 2017, omdat het renteomslagpercentage is verlaagd.Hierdoor ontstaan in de programma's lagere kapitaallasten. Deze voordelen worden gestort in de generieke weerstandsreserve.

(bedragen x € 1 miljoen)

Opstelling

R2016

2017

2018

2019

2020

2021

Rentelasten

rente korte financieringsmiddelen

0,04

-0,01

0,14

0,14

0,14

0,14

rente langlopende geldleningen

9,63

9,43

9,42

9,12

8,90

8,53

rente op eigen financieringsmiddelen

0,81

0,84

0,62

0,64

0,60

0,57

rente op voorziening wethouders-pensioen

0,13

0,14

0,14

0,15

0,15

0,15

rente verliesvoorzieningen grondexploitatie

0,87

0,84

0,85

0,87

0,81

0,82

bijdrage aan exploitatie

0,06

0,06

-

-

-

-

Sub-totaal

11,54

11,30

11,17

10,91

10,59

10,21

Rente opbrengsten

Doorberekening aan vaste activa i.v.m. kapitaalbeslag

16,01

15,69

11,80

11,30

10,90

10,53

Sub-totaal

16,01

15,69

11,80

11,30

10,90

10,53

Renteresultaat

4,47

4,39

0,63

0,39

0,31

0,32

Leningenportefeuille

De hoeveelheid geleend geld bedraagt per 1 januari 2017 € 306 miljoen. De verwachting van het verloop van de leningenportefeuille tot 1 januari 2019 ziet er als volgt uit:

(bedragen x € 1 miljoen)

Leningenportefeuille

Bedrag

Gewogen gemiddelde rente(in %)

Werkelijke stand per 1 januari 2017

306

3,08

Contractuele aflossingen in 2017

31

-

Nieuwe leningen 2017

-

-

Geraamde stand per 1 januari 2018

275

3,15

Contractuele aflossingen 2018

19

-

Herfinanciering/consolidatie 2018

46

1,00

Geraamde stand per 1 januari 2019

302

2,92

Werkkapitaalbeheer

Het is belangrijk om de omvang en looptijden van de vlottende activa en vlottende passiva zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen, zodat een organisatie in staat is op korte termijn aan haar korte verplichtingen te voldoen. Verder leidt een doelmatig werkkapitaalbeheer tot minimalisatie van de rentekosten en een maximalisatie van de renteopbrengsten. Naar verwachting wordt er per 31 december 2018 voor een bedrag van € 298 miljoen vastgelegd in vaste activa. Hier tegenover staat een totaal aan vaste (lange) financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen) van € 378 miljoen. Een deel van de vlottende activa wordt daarom gefinancierd met lang vermogen waarmee het netto werkkapitaal positief is. Hierbij dient wel te worden opgemerkt dat de prognose voor het werkkapitaal voor een deel bestaat uit de grondvoorraden die in feite niet op heel korte termijn in liquide middelen kunnen worden omgezet.

Risicobeheer

De belangrijkste financiële risico’s bij de uitvoering van het financieringsbeleid bij de gemeente Deventer zijn renterisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s.

Renterisico’s

De Wet Fido kent een tweetal wettelijke normen te weten de kasgeldlimiet en de renterisiconorm, die beogen om de renterisico’s van lagere overheden binnen de perken te houden en te beheersen. Beide normen worden hierna toegelicht.

Kasgeldlimiet

De kasgeldlimiet geeft de toelaatbare omvang van de netto vlottende schuld aan en dient daarom om het renterisico op de korte termijn te beheersen. Juist voor de korte termijn geldt dat de renterisico’s aanzienlijk kunnen zijn, gezien de mogelijke fluctuaties op de geldmarkt. Onder de vlottende schuld vallen alle financieringen met een rentetypische looptijd korter dan 1 jaar. Het begrotingstotaal 2018 bedraagt € 335 miljoen waarmee de kasgeldlimiet uitkomt op afgerond € 28 miljoen. De limiet bedraagt een bij ministeriële regeling vastgesteld percentage (=8,5%) van de begrote gemeentelijke uitgaven. Iedere drie maanden wordt de stand van de netto vlottende schuld van de gemeente getoetst aan de kasgeldlimiet. Bij een te verwachten overschrijding van de kasgeldlimiet dient tot consolidatie van de vlottende schuld te worden overgaan en dienen daardoor langlopende financieringsmiddelen te worden aangetrokken.

Rente risiconorm

De renterisico’s op de langlopende financieringsmiddelen wordt ingekaderd door de rente risiconorm. Jaarlijks mogen de renterisico’s uit hoofde van renteherziening en herfinanciering (van aflossingen) niet hoger zijn dan 20% van het lastentotaal van de begroting bij aanvang van het jaar. Het doel van de renterisiconorm is het realiseren van een spreiding van de rentetypische looptijden van de leningenportefeuille waardoor een verandering in de rente vertraagd doorwerkt in de rentelasten van de gemeente. De onderstaande tabel geeft het verwachte verloop voor 2018-2021 weer van de renterisiconorm waarbij ter vergelijking de cijfers van 2017 zijn gezet.

(bedragen x € 1 miljoen)

Renterisico op vaste schuld

2017

2018

2019

2020

2021

1a. Renteherziening op vaste schuld (o/g)

0

0

0

0

0

1b. Renteherziening op vaste schuld (u/g)

0

0

0

0

0

2. Netto renteherziening op vaste schuld (1a-1b)

0

0

0

0

0

3. Betaalde aflossingen

31,10

19,11

12,12

12,10

14,01

4. Renterisico op vaste schuld (2+3)

31,10

19,11

12,12

12,10

14,01

Renterisiconorm

5. Grondslag per 1 januari

362

335

326

329

327

6. Het bij ministeriële regeling vastgelegde percentage

20,00%

20,00%

20,00%

20,00%

20,00%

7. Renterisiconorm

72,40

67,00

65,20

65,80

65,40

Toets renterisiconorm

8. Renterisiconorm (7)

72,40

67,00

65,20

65,80

65,40

9. Renterisico op vaste schuld (4)

31,10

19,11

12,12

12,10

14,01

10. Ruimte (+) / Overschrijding (-) (8-9)

41,30

47,89

53,08

53,70

51,39

De conclusie is dat de gemeente Deventer binnen de renterisiconorm blijft.

Kredietrisico’s

Uitzettingen kunnen op grond van de Wet Fido en het treasurystatuut slechts plaatsvinden uit hoofde van de uitvoering van een publieke taak. Daarnaast vinden uitzettingen alleen plaats bij Nederlandse overheidsinstellingen en financiële instellingen met een kredietwaardigheid van een A1-rating en/of AA-rating. In het volgende overzicht is de samenstelling van de leningportefeuille u/g weergegeven:

(rente in %; stand en prognose x € 1)

Instantie

Rente per

Stand per

Prognose per

01‑01‑2017

01‑01‑2017

01‑01‑2018

31‑12‑2018

A) In het kader van de publieke taak

Verbonden partijen

  • NV Maatschappelijk Vastgoed Deventer

4%

7.389.521

7.101.378

6.801.711

  • Sportbedrijf Deventer NV

2,12% - 4%

15.736.458

15.045.849

14.346.159

  • NV Wonen boven Winkels

geen

381.841

283.679

181.873

Derden

  • Vitens

4%

619.060

495.247

371.434

  • Leningen energieaanpak woningen

geen

200.000

200.000

200.000

  • SVN Voorstad Oost

4%

257.856

233.490

208.150

  • Deventer Woningabonnement

5%

407.833

417.260

417.260

  • GAE

4%

3.569.439

6.000.000

5.893.019

  • Lening zonnepanelen

4%

104.638

95.903

87.583

  • Lening Vereniging van eigenaren

4%

800.000

700.000

600.000

B) Uitzettingen met prudent karakter

n.v.t.

Totaal

29.466.646

30.572.806

29.107.189

Liquiditeitsrisico’s

Onder liquiditeitsrisico’s wordt verstaan de mogelijkheid van de gemeente om op korte termijn aan haar betalingsverplichtingen te voldoen en bijvoorbeeld de crediteuren te betalen. Met andere woorden, staat er voldoende geld op de bank. Interne liquiditeitsrisico’s worden beperkt door de treasuryactiviteiten te baseren op een korte en lange termijn liquiditeitsplanning. Bovendien is een gemeente zeer kredietwaardig en altijd in staat geld uit de kapitaalmarkt te halen.

EMU-saldo

In 2004 hebben Rijk en medeoverheden afgesproken dat het EMU tekort van medeoverheden maximaal -0,5% BBP mag bedragen. Dit is bepaald op de Europese grens van 0,3% BBP die geldt voor de volledige Nederlandse collectieve sector. De EMU grens voor medeoverheden wordt de macroreferentiewaarde genoemd.

(bedragen x € 1.000)

EMU saldo

R2016

B2017

B2018

B2019

B2020

B2021

1.

Exploitatiesaldo voor toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (cf. artikel 17c-BBV)

-2.800

-3.046

-3.449

-683

1.439

1.548

2.+

Afschrijvingen ten laste van de exploitatie

6.900

10.808

11.487

10.645

10.228

10.793

3.+

Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie

1.000

498

500

502

503

505

4.-/-

Investeringen in (im)materiele vaste activa die op de balans worden geactiveerd

13.700

2.600

3.033

2.392

3.406

501

5.+

Baten uit bijdragen van andere overheden, de EU en overigen, die niet op de exploitatie zijn verantwoord en niet al in mindering zijn gebracht bij post 4

-1.700

-

-

-

-

-

6.+

Desinvesteringen in (im)materiele vaste activa

-700

-

-

-

-

-

7.-/-

Aankoop van grond en uitgaven aan bouwrijp maken e.d.

7.060

11.890

12.505

8.418

11.070

7.942

8.+

Baten bouwgrond- exploitatie (voor zover niet op exploitatie verantwoord)

18.000

20.704

22.521

16.488

17.753

15.993

9.-/-

Lasten op balanspost voorzieningen (transacties derden)

500

339

385

325

325

325

10.-/-

Lasten ivm transacties derden, die niet onder post 1 genoemde exploitatie lopen maar rechtstreeks tlv de reserves worden gebracht (en niet al hierboven meegenomen

-

-

-

-

-

-

11.-/-

Boekwinst verkoop van effecten

nee

nee

nee

nee

nee

nee

Berekend EMU saldo

-560

14.135

15.135

15.817

15.121

20.071

Het overzicht van het EMU-saldo is bedoeld om op nationaal niveau te kunnen bepalen in hoeverre de verschillende overheden
bijdragen aan het nationale EMU-saldo. Wij hebben een voordelig EMU-saldo en dragen dus op positieve wijze bij aan het EMU-saldo van ons land.